De wereld van Debbaut-L’Ecluse is meer archaïsch dan hedendaags, meer antiek dan postmodern, eerder eeuwig dan provisoir. De fotograaf is een tijdelijke getuige die het gefotografeerde zelf niet zal overleven. De rots, de berg, de heuvel staan er wel nog even, maar de mens? Neen, die is niet meer dan een briesje. Mensenlevens zijn kortstondig vergeleken met een geërodeerde rots of een traag groeiende boom.

De mens staat gebogen met de blik naar beneden, naar de grond, naar de aarde. Naar beneden gekeerd. Versteend. Of zoals de fotograaf het zelf beschreef: Rots, huid, arduin, vacht, schors worden herleid tot één materie. Een wereld als beeldentuin van bustes en torso’s, marmer met vlees, waar de fotograaf met zijn gebogen rug over zijn camera leunt en ons meeneemt in landschappen waar Sisyphus, Atlas, Noah, Sirenen of Icarus zich wel thuis zouden voelen.

Uit het nawoord van Stephan Vanfleteren in het boek ‘Gesenkter’, december 2021